🇳🇱

De 500 Superfast was Ferrari’s paradepaardje van de tourer die begon waar de 400 en 410 Super America-series eindigden. Het was Ferrari’s ideale cruiser met een V12 met grote cilinderinhoud en veel cabineruimte. Twee keer zo duur als de sportievere 275 GTB, deze auto’s werden zelden besteld en slechts twee keer per maand geproduceerd door Pininfarina.

De kale chassis werden naar de werkplaats van Pininfarina in Turijn gestuurd om te worden uitgerust met carrosserieën en interieurs. De carrosserie was gemaakt van staal en was een bijgewerkte versie van de Aerodynamico-vorm die voor het eerst op de Ferrari 400-reeks werd gemonteerd. Het had een ovale grille, uitstekende spatborden en dubbele bumpers die later in het hele assortiment van Ferrari werden overgenomen. Wat deze auto onderscheidde, was zijn unieke achterkant met een ongewoon lange overhang met een semi-fastback-kofferbak en Kamm-staart aan de achterkant. Ondanks de enorme omvang maakte de gratie van deze elementen het ontwerp eleganter dan de Ferrari 330 GT 2+2 en 365 GT 2+2 die daarna kwamen.

🇬🇧🇺🇸

The 500 Superfast was Ferrari’s flagship tourer that began where the 400 and 410 Super America series ended. It was Ferrari’s ideal cruiser with a large displacement V12 and plenty of cabin space. Twice as expensive as the sportier 275 GTB, these cars were rarely ordered and only produced twice a month by Pininfarina.

The bare chassis were sent to Pininfarina’s workshop in Turin to be fitted with bodies and interiors. The bodywork was made of steel and was an updated version of the Aerodynamico shape first fitted to the Ferrari 400 series. It had an oval grille, protruding fenders and double bumpers that were later adopted throughout Ferrari’s range. What set this car apart was its unique rear end with an unusually long overhang with a semi-fastback trunk and Kamm tail at the rear. Despite its enormous size, the grace of these elements made the design more elegant than the Ferrari 330 GT 2+2 and 365 GT 2+2 that came after.

🇫🇷

La 500 Superfast était la voiture de tourisme phare de Ferrari qui commençait là où les séries 400 et 410 Super America se terminaient. C’était la voiture de croisière idéale de Ferrari avec un V12 de grande cylindrée et un habitacle spacieux. Deux fois plus chères que la 275 GTB, plus sportive, ces voitures étaient rarement commandées et n’étaient produites que deux fois par mois par Pininfarina.

Les châssis nus étaient envoyés à l’atelier de Pininfarina à Turin pour être équipés de carrosseries et d’intérieurs. La carrosserie était fabriquée en acier et était une version actualisée de la forme Aerodynamico qui équipait pour la première fois la série Ferrari 400. Elle était dotée d’une calandre ovale, d’ailes saillantes et de doubles pare-chocs qui ont ensuite été adoptés par toute la gamme Ferrari. Ce qui distinguait cette voiture était son arrière unique avec un porte-à-faux inhabituellement long, un coffre semi-fastback et une queue Kamm à l’arrière. Malgré sa taille énorme, la grâce de ces éléments rendait le design plus élégant que celui des Ferrari 330 GT 2+2 et 365 GT 2+2 qui ont suivi.